Historisch

De benedenloop van de IJzer heeft niet altijd op dezelfde plaats gelegen, de oorspronkelijke vallei van de Ijzer bevond zich een stuk meer naar het westen, zodat de rivier oorspronkelijk tussen Koksijde en Oostduinkerke in zee uitmondde.
Ergens na de 8e eeuw verliet de Ijzer haar oorspronkelijke benedenloop (de Avekapellegeul) om via de grote getijdengeul waarin ook de Spermaliegeul en de Testerepgeul uitkwamen, in zee uit te monden. Tot op de dag van vandaag volgt de Ijzer nog steeds deze ‘nieuwe’ benedenloop.
Waarschijnlijk bracht een catastrofale stormvloed de Ijzer en de grote getijdengeul in het westen op de één of andere manier met elkaar in verbinding. Ergens in de periode tussen de 9de en de 11de eeuw ‘promoveerde’ er dus een getijdengeul tot rivierbedding.
De benedenloop van de Ijzer werd gekanaliseerd in 1640, de oude loop van de Ijzer is nog bewaard. Kreek van Nieuwendamme, vandaag schijnbaar niet meer dan een klein grachtje. De oude en nieuwe Ijzer komen samen ten noorden van de E40 en de Uniebrug, ter hoogte van de Nieuwendammeweg.
De Ijzerrivier speelde ook een belangrijke rol tijdens de Eerste Wereldoorlog. Aan de Ganzenpoot in Nieuwpoort komen verschillende afwateringskanalen samen met de Ijzer. Een ingewikkelde sluizensysteem houdt alles onder controle. Tijdens WOI werd er bewust een grote overstroming gecreëerd om de opmars van de Duitse troepen te stoppen. Meteen werd de oorlog een stellingenoorlog in de modder.

Visueel

Je ziet de Dijk en Ijzer, vanop de dijk is er een ruim zicht over de polderomgeving; kerken dienen als oriëntatiepunten en landmarks. Door het vlakke reliëf zijn er verre zichten mogelijk en naast vele delen van de Ijzer is ook een fiets-en wandelpad aanwezig.

Ruimte en structuur

Meanderende Ijzer ten noorden van Diksmuide volledig gestructureerd door de Ijzer en er zijn ook jaagpaden nog aanwezig die historisch gezien dienden voor de scheepvaart.

Geologie

Quartair

                 Holoceen

                                      Zand en Klei

Fysisch

De IJzer is een typische laaglandrivier. Ongeveer twee derde van de totale lengte is gelegen in een gebied met nauwelijks verval.

Bij dergelijke waterlopen worden de natuurlijke waterpeilschommelingen hoofdzakelijk bepaald door de hoeveelheid neerslag en de breedte van de vallei. De Ijzer vertoont grote debietveranderingen waardoor naburige gebieden waterrijk zijn en onderhevig aan overstromingen. De winter- en de zomerbedding van de Ijzer zijn heel verschillend van oppervlakte.

In perioden met veel en langdurige neerslag of toevoer van smeltwater vertoont de stroom een brede winterbedding. De zomerbedding is veel smaller aangezien er in de zomer minder neerslag valt en de stroom minder wordt gevoed.

Bodem

Polders en broeken zijn er zeer drassige, laaggelegen gebieden op minder dan 5 m boven de zeespiegel. De bodem is vruchtbaar maar verzadigd met water en om landbouw mogelijk te maken, werd een netwerk van grachten en kanalen gegraven en werden drainagebuizen aangelegd langs waar het bodemwater kan afgevoerd worden naar de zee. Sinds lang is de IJzer geen natuurlijke waterloop meer. Door bedijkingen, kanalisatie en sluizen heeft de mens de Ijzervallei erg naar zijn hand gezet. Deze constructies werden aangelegd om de overstromingen van de IJzer te bedwingen en om bevaarbare routes naar de zee te creëren. Het water van de natuurlijke waterlopen in de buurt van de IJzer, stroomafwaarts van Diksmuide, komt door de indijking niet meer in de IJzer terecht. Al dat oppervlaktewater wordt verzameld in afwateringskanaaltjes en rechtstreeks naar de Ganzenpoot afgeleid.