Historisch

Gebied met wegenpatroon en percelering grotendeels volgens Ferraris, grote concentratie aan hoeven in traditionele baksteenarchitectuur (18de-19de eeuw). De resten van groot boscomplex ter hoogte van St-Jan-ter-Biezen en Sint-Sixtusabdij zijn nog herkenbaar : dit zijn delen van het enorme vroeg-middeleeuwse boscomplex dat vroeger de zone bedekte. In de bosresten tussen Sint-Jan-ter-Biezen en Sint-Sixtus zijn een 18de eeuws en een 19de eeuws kasteeltje en cisterziëncerabdij ingeplant. Op de kaarten van Ferraris en Vandermaelen zijn deze boscomplexen groter van oppervlakte en vormen 1 complex. De percelering is meestal op de wegen gericht en dit wijst vermoedelijk op een oude ontginning van het gebied. Het hoevepatroon - waaronder verschillende grote, omgrachte hofsteden - is niet al te dicht en vertegenwoordigt het laat-middeleeuws landgebruik. Ze zijn veelal op de rand van de beekvalleien ingeplant. De verspreiding van de bebouwing is nog duidelijk herkenbaar volgens Ferraris en slechts sporadisch zijn er elementen bijgekomen. Hoppevelden zijn reeds lang beeldbepalend geweest in dit landbouwgebied. Het gebied lag in de frontzone tijdens de Eerste Wereldoorlog. Vele herinneringen aan WOI bleven bewaard zoals talrijke kerkhoven en herdenkingsmonumenten.

Visueel

Open landschap met wijdse panoramische zichten in vele richtingen, skyline meestal topografisch begrensd. Vlak tot zachtgolvend landbouwgebied met hoppevelden als repetitieve karakteristieke elementen naast overwegend akkers en weiden. Zeer weinig perceelsrandbegroeiing, sterk verspreide alleenstaande bebouwing en kleine, lage kerndorpen. De percelering is kleinschalig, maar regelmatig, zowel blok- als strookvormig. Het grensgebied van Proven en Watou wordt gekenmerkt door een matig dicht bebouwing die voornamelijk geconcentreerd voorkomt in de bewoningskernen. In deze grenszone zijn de landbouwpercelen vrij groot en soms begrensd door bomenrijen. Rond de streek van Abele ten zuiden van Poperinge: vrij hoge concentratie van hoppepercelen, percelen zijn kleiner en strookvormig, minder perceelsrandbegroeiing. De bebouwing is uiterst verspreid. Je hebt er ook het 19de eeuwse kasteeldomeinen zoals De Lovie en Couthof.

Geologie

Eoceen

              Quartaire bedekking

Ruimte en structuur

De hoppevelden en de weg tussen Poperinge en Steenvoorde zijn structurerende elementen in het landschap. Beken zoals Vleterbeek, Poperingevaart en Grote Kemmelbeek verdelen het landschap en zijn belangrijke lijnstructuren. In dit gebied staan hoeves meestal ver van de weg ingeplant. Een typische dreef verbindt de hoeve met de openbare weg. Tussen de hoeves en de weg bevinden zich vaak akkerlanden of weides.

Fysisch

Waterscheidingskam tussen de IJzer en de Vleterbeek, beekvalleien zonder alluvium. Het reliëf varieert van vlak tot zachtgolvend. In het zuiden stijgen de hoogtelijnen tot 75 meter in de aanloopzone van de West-Vlaamse heuvels toe. De waterscheidingskam, die ter hoogte op de lijn Watou - Sint-Sixtus ligt, deelt het gebied waterhuishoudkundig in 2 delen. In het oostelijke deel stromen de hoofdbeken (Vleterbeek, Poperingevaart en Grote Kemmelbeek) volgens een ZW-NO richting. De zijbeken kennen een eerder willekeurig verloop en creëren een zachtgolvend landschap. Het westelijke stuk is op de Ijzer georiënteerd. De afwatering is dan ook overwegen noord tot noordwest gericht.

Bodem

Geologisch gezien kan men dit gebied typeren als een zandleembodem van eolische oorsprong, die rust op kleiformaties. Waar de dikte van de zandleemlaag niet meer is dan 1 meter komt vooral bos voor. Naast de hoppevelden zijn bomen zoals de Zwarte populier typisch voor dit landschap en kunnen ze de identiteit van het landschap versterken.