Historisch

Frontzone van de Eerste Wereldoorlog met talrijke relicten van ecologische en culturele betekenis. De Zuidijzerpolder is ontstaan in 1971 als resultaat van de versmelting van 4 verschillende afzonderlijke Wateringen: de Watering van Woumen, de Watering van Merkem, de Watering van Noordschote en de Zuidwatering van Veurne.

De eerste drie werden in de volksmond ook wel de Oostbroeken genoemd. Vanaf Reninge tot de Franse grens sprak men van de Westbroeken. De Zuidijzerpolder is met zijn 9.666 ha aanzienlijk groter dan de som van de vier voormalige Wateringen (≈6.500 ha). Bij de fusie werden namelijk delen van de verbindende beekvalleien opgenomen in de Polder.

Visueel

In de watering van Noordschote hebben we open zichten en vergezichten, knotbomen (Wilg) omzomen watergangen en deze vormen een typerend karakter voor dit gebied. Het reliëf is vlak en er zijn verre zichten mogelijk. Kerken of hoge torens dienen als landmarks in het landschap.

Ruimte en structuur

De percelen worden gestructureerd door regelmatige watergrachten op de perceelsgrenzen. In het westen ligt de Kemmelbeek en in het oosten de Ieperlee met parallel daaraan de Oude Ieperlee, welke bij Drie Grachten, evenals de Steenbeek, in de Ieperlee uitmondt. Deze waterlopen zorgen voor de landschappelijke structuur.

Geologie

Quartair

                 Holoceen

                                    Zand en Klei

Fysisch

Noordschote ligt nabij de IJzer op een hoogte van ongeveer 5 meter.  De Watering van Noordschote had een oppervlakte van 512 ha en bevond zich op een hoogte van 3 tot 5m. Ze lag op de grondgebieden Noordschote, Reninge en Zuidschote.

Bodem

De afwatering gebeurde via de Grote Kemmelbeek, de Landijkgracht, de Ieperlee, het Kanaal Ieper-Ijzer en ten dele via de Martjesvaart. De grote Kemmelbeek lag tussen twee dijken en stond in voor de waterafvoer van de hoger gelegen gebieden buiten de Watering. De Landdijkgracht orde voor de lokale ontwatering via een systeem van terugslagkleppen.