Historisch

Op de Westelijke flank staan relatief kleine kerndorpen in een gemengde landbouwomgeving. Veel van deze dorpen en plaatsen werden verwoest tijdens en heropgebouwd na WOI.

Visueel

De Westelijke flank van de Rug van Westrozebeke heeft een glooiend reliëf en verschillende panoramische zichten in vele richtingen vanop de heuvelkam: in westwaartse richting zicht op het Houthulstbos en noordwaarts zicht op de Handzamevallei.

De skyline is meestal topografisch begrensd. Beekvalleien en de geïsoleerde bossen en kerndorpen bepalen de hoofdstructuur, er is geen tot vrij weinig perceelsrandbegroeiing, je hebt kleine regelmatige blokken tot strookvormige percelering, vooral akkerland, verspreide bebouwing, langs wegen geconcentreerd en een landelijk karakter. Het noordelijke gedeelte van de rug is een kleinschalig akker- en weidegebied, dat sporadisch wat perceelsrandbegroeiing kent. Naar het zuiden toe kom meer en meer bos voor, na WOI werden de restanten van een vroeg-middeleeuws boscomplex heraangelegd.

Ruimte en structuur

Zillebeke en Zonnebeke vormen de 'knik'-gebieden, deze liggen op de flanken van de rug en zijn duidelijke landmarks in het gebied ten westen van de flanken.

Beekvalleien en de geïsoleerde bossen en kerndorpen bepalen de hoofdstructuur, je hebt geen tot vrij weinig perceelsrandbegroeiing, er zijn kleine regelmatige blokken tot strookvormige percelering, vooral akkerland, verspreide bebouwing, langs wegen is het redelijk geconcentreerd en je ziet een landelijk karakter. Het noordelijke gedeelte van de rug is een kleinschalig akker- en weidegebied, dat sporadisch wat perceelsrandbegroeiing kent. Naar het zuiden toe kom je meer en meer bos tegen.

Geologie

Tertiair

               Quartaire bedekking

                                                       Terrasgrint

Fysisch

Door de uitgesproken hoogteligging vormt de rug een belangrijke aantrekkingspool voor vroege bewoningsvormen.

Bodem

Dit heuvelachtig gebied is lichtjes versneden door naar het oosten of westen gerichte beken, die in het zuidelijke gedeelte eerder naar het zuiden, zuidoosten of noordwesten vloeien. Samenhangende biotoopcomplexen zijn teruggebracht tot zeer fragmentaire lijnen en vlakken op de natste en meest hellende plaatsen namelijk kleine bosrelicten langs bovenlopen van beken. Taluds op zandig substraat langs wegen, de spoorwegberm en de hellingsgraslandjes met kwelzones (‘s Graveneik).